Allemachtig, wat is dat mens zwaar. In films lijkt het altijd zo makkelijk te gaan als ze een lichaam weghalen. Ik had al meerdere spieren in mijn rug verrekt toen ik Bonnie de eerste keer moest verplaatsen en dat was een klein stukje geweest. Nu moesten Vlad en ik haar vier trappen naar beneden krijgen. Het was op klaarlichte dag en ik bad hardop dat niemand ons zou zien en dat Raoul nergens te bekennen was. Voor dat laatste was Pim voorop gestuurd. Hij zou voor een afleidingsmanoeuvre zorgen mocht de pleuris uitbreken. Ik heb geen idee wat hij bedacht had, maar gelukkig hoef ik daar niet meer achter te komen. Na een paar minuten staan we sneller beneden dan ik had verwacht en is alles – op een paar kleine details na – soepel verlopen (Bonnie is een aantal keer met haar hoofd tegen een paar traptreden gekomen, maar gelukkig voelt ze daar toch niets meer van).
Vlad heeft zijn auto aan de achterkant van het complex geparkeerd, zodat we vanaf de straat niet zichtbaar zijn als we naar buiten komen. Pim staat al naast een grijze Volvo die vermoedelijk al meerdere keren zijn kilometers heeft afgeschreven. De versleten lak, afgevlakte banden en de grijze ductape doen mij sterk afvragen of we met deze auto überhaupt het volgende dorp halen, maar Vlad lijkt zich daarover geen zorgen te maken. Pim heeft de klep van de achterbak geopend op het moment wij naar buiten komen. In de kofferruimte is een gigantische geopende zak geplaatst die Vlad normaal gebruikt om puinmateriaal in af te voeren. De inhoud is groot genoeg dat je er een mens in kwijt zou kunnen, wat in ons geval lugubere geval goed van pas komt.
Ik kijk zoveel mogelijk weg als we Bonnie omhoog tillen om haar lichaam in de auto te krijgen. Het is een lastige klus, haar lichaam is al behoorlijk stijf waardoor ze bijna niet in elkaar te vouwen is zodat ze in de geïmproviseerde lijkzak past. Uiteindelijk staan we met drie man te duwen en te zweten tot het lichaam volledig in de achterbak ligt. Het probleem wat resteert is dat de zak te kort is en haar benen er niet in passen.
De hele situatie begint me nu al op te breken en ik besluit dat ik het goed vind zo. Ik wil de klep naar beneden duwen, maar Pim houdt me tegen.
“Dat zou ik niet doen, man. Dat lichaam gaat ontbinden en dat ruik je pas goed.”
Ik kijk naar Vlad en zie aan zijn gezicht dat hij het met Pim eens is. Zijn gezicht betrekt en hij neemt een diepe zucht, alsof hij zich op iets voorbereid waar hij tegenop ziet. Hij trekt het portier open bij de achterbank en haalt een gigantische sloophamer tevoorschijn.
“O nee. Nee! Dat gaan we niet doen.” Van schrik strompel ik een aantal passen achteruit. De wereld lijkt zich van kleur te onttrekken en het wordt licht in mijn hoofd. Voor ik het weet proef ik gal achterop mijn tong. Ik geef over naast de muur van het gebouw.