Als Vlad die ochtend thuiskomt na een ramp op zijn werk, weet hij niet wat voor ellende hem nog meer te wachten staat. Hij treuzelt bij zijn voordeur, want hij ziet er tegenop een moeilijk telefoongesprek met zijn vrouw te voeren. Zijn vrouw heeft heel vaak gezegd dat zijn werkgever niet goed is, maar Vlad trok zich daar nooit iets van aan. Hij vindt dat zijn vrouw niet begrijpt hoe hard arbeidsmigranten in Nederland moeten werken om geld te verdienen. Er wordt gekeken naar hoe goedkoop je bent als stukadoor en niet naar hoe goed je bent. Vlad weet dat iedere ochtend mannen zijn klussen proberen af te pakken, maar de aannemer waarvoor hij werkt zei dat hij zich geen zorgen hoefde te maken; Vlad was zijn beste.
Hij opent zijn deur en voelt zich een idioot. Deze ochtend was er een Pool die beweerde twee keer zo snel te werken. Vlad was de klus al kwijt voor hij zelfs aanwezig was. Het geeft hem een groot probleem, want nu zit hij met een gat van zes dagen. De afbetaling van zijn huis in Roemenië volgt volgende week en zijn vrouw heeft gedreigd terug te gaan naar haar familie als hij opnieuw niet betaalt.
Vlad heeft dringend geld nodig.

Binnen ruikt het naar sigaretten en zweet. Vlad glijdt bijna uit over een plas koffie op de vloer. De beker waar het in zat ligt er niet ver naast. Hij buigt zich voorover om het karton op te rapen en ziet dan dat er ook sporen vanuit de keuken naar zijn kamer lopen. Hij snuift en loopt in grote stappen naar de ruimte die hij als zijn domein beschouwt. Als zijn hand naar de klink wil grijpen, duikt Ben voor zijn neus op.
Vlad zijn Nederlands is niet zo best. Ben praat snel. Er staan zweetparels op het hoofd van zijn huisgenoot. Zijn shirt is gekreukt en gevlekt door koffie.
“Wat zeg je?”
“Je kunt je kamer niet in.”
Vlad trekt zijn wenkbrauwen samen en voelt een spiertje trillen langs zijn mond. Hij blaast zijn borst op. Hij is helemaal klaar met iedereen die hem van alles ontneemt.
Het boze gevoel wordt verstoord als vanaf de andere kant iemand de deur opent. Vlad herkent het gezicht van een vriend van Ben.
“Jullie hebben allebei een heel groot probleem,” zegt Pim.