Uit zichzelf volgde mijn vinger de slordige lijn die onder de foto geschreven stond.
Het papier was hard en ruw, maakte de waarheid die ik tot nu toe alleen in klanken kende voor het eerst tastbaar.
Hij had zijn eigen naam geschreven en terwijl ik zijn handschrift zag, was het alsof de lege stoel naast me plotseling werd opgevuld met zijn aanwezigheid.
Er ontbrandde een vuur in mijn borst, een nieuwsgierigheid, maar ook een gemis naar de man waarvan een deel in mij zat.
Ik herkende de krullen en besefte dat ik meer zag dan letters op papier:
Een stukje ziel van mijn vader.